Kunnen molens spreken?

Van oudsher heeft de molenaar mededelingen gedaan of wensen te kennen gegeven door middel van de stand van de wieken. Dat was voor de hand liggend, want tot in verre omtrek kon men de wieken zien.
De stand “overhek” of “overkruis” was de ruststand. De wieken stonden zo laag mogelijk en liepen daardoor de minste kans op blikseminslag. Tegenwoordig is deze ruststand niet meer nodig, vanwege het gebruik van een bliksemafleider.
Stond de molen voor korte tijd stil, dan werden de wieken horizontaal en verticaal gezet of wel “met één roede voor de borst”, zodat het werk zo vlug mogelijk hervat kon worden.
Vreugde in het gezin van de molenaar (huwelijk, geboorte, etc.) wordt ook nu nog aangegeven met de “vreugdestand”. Deze stand wordt verkregen door de “aankomende” wiek vlak voor het laagste punt op te vangen en vast te zetten. In het “aankomende” zit de vreugde, de verwachting.
Rouw werd aangegeven met de “rouwstand”. De “gaande” wiek wordt daartoe vlak na het laagste punt vastgezet. Het “gaande” drukt hierbij het vergankelijke, de droefheid uit.
Tenslotte de molen in “feesttooi”. Bij bijzonder feestelijke gebeurtenissen worden tussen de “overkruis” gezette wieken in verticale richting draden gespannen waaraan allerlei “mooimakersgoed” wordt gehangen.